Als de zon opkomt in Spanje, dan zien ze dat op Menorca als eerste: het vormt het meest oostelijk gelegen puntje van de natie. Qua toerisme kan het niet tippen aan de andere Baleareneilanden, het veel kleinere Ibiza en veel grotere Mallorca, maar dat is niet erg. Naar Menorca ga je niet om te feesten of voor 24/7 vermaak in een druk resort. Nee, je gaat er heen voor de stilte, de natuur en de paradijselijke stranden. En in die drie categorieën is het eiland een absolute topper.
Hoor de stilte
Ook op Menorca heb je hotels en resorts, restaurants en een nachtleven. Maar als je er geen behoefte aan hebt, is het ook heel gemakkelijk om dat te ontlopen. Daarbij zijn de vakantiegangers op Menorca net even anders dan op de andere Balearen: ze willen niet clubben of de toeristische drukte induiken, ze zoeken juist rust en de puurheid van het Spaanse eilandenbestaan. En dat geeft een bijzonder prettige sfeer, zelfs op de meer toeristische plekken. Zoals de talaiot: rond deze unieke, prehistorische bouwsels (waarvan niemand de functie weet) kun je zelfs in de zomer nog betrekkelijk rustig rondlopen. En als je écht stilte wilt, loop je de heuvel af. De natuur in…
Omarm de natuur
Dat Menorca zo rustig is, is geen toeval. Het eiland is sinds 1993 een Unesco-bioreservaat. Dit dankt het vooral aan de enorme natuurlijke variëteit; bijna alle ecosystemen uit het Middellandse Zeegebied zijn hier vertegenwoordigd op 700 vierkante kilometer. Duinen, lagunes, grotcomplexen, moerassen, een kalksteenplateau en heuvels. Ook zijn er zo’n 220 vogelsoorten en meer dan duizend plantensoorten te vinden. Heel bijzonder zijn de ruige kloven: door watererosie ontstane mini-canyons die vanaf het heuvelachtige midden naar de zuidoostkust lopen. Dat levert een werkelijk spectaculair landschap op, waarin je ook zomaar een wild olijfbomenbos kunt aantreffen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de prachtige kust…
Strand op ’t strand
Menorca heeft meer dan honderd stranden, die vrijwel allemaal aan de zuidkant van het eiland liggen – aan de noordkust vind je vooral woeste kliffen. Een heleboel van die stranden zijn met recht microparadijsjes, gelegen aan prachtige lagunes, omgeven door rotswanden. Mooi voorbeeld is Cales Coves, even ten oosten van het dorpje Cala en Porter. Er zijn weinig faciliteiten en je moet wat moeite doen om er te komen, maar dat maakt wel dat de zon en het diep turquoise water hier praktisch voor jou alleen zijn. Ook mooi is Cala Mitjana: iets minder rustig, maar vooral bezocht door de locals, en dat heeft wel wat. Wil je barretjes, watersporten en kinderfaciliteiten, dan ga je naar Arenal D’en Castell en Son Parc. Want een paradijs mag natuurlijk ook best wat luxe hebben. Hoe dan ook, enjoy!
