100%NL Magazine Anne Fleur
Delen

Anne-Fleur groeide op met een heroïneverslaafde moeder en stiefvader

Jarenlang verbrak Anne-Fleur van der Heiden het contact met haar heroïneverslaafde moeder en stiefvader. Langzamerhand sloot ze hen weer in haar hart. Haar roman Klaproos is een eerbetoon aan haar stiefvader, die zijn leven vergooide aan drugs en vier jaar geleden overleed.

Anne-Fleur van der Heiden schetst in haar onverbiddelijke debuutroman Klaproos hoe het is om op te groeien met een heroïneverslaafde moeder (Jossie) en stiefvader (Las). Zij spoot en tippelde om aan geld te komen. Als kind wist Anne-Fleur niet beter. “Dat is altijd zo’n dooddoener om te zeggen, maar het is wel zo. Het eerste wat je ziet na je geboorte, is je moeder. Dus het was mijn natuurlijke omgeving. Intuïtief voelde ik dat er misschien iets niet klopte, maar daar kun je de vinger niet op leggen. Ik merkte bijvoorbeeld dat mijn moeder vaak op bed lag en dat ze het leven moeilijk vond. Op een gegeven moment ging ik een lepeltje, wat water en citroensap op haar nachtkastje klaarzetten, omdat ik wist dat ze dat nodig had (om heroïne te spuiten, red.). Ik wilde iets voor haar doen. Haar blij maken. Ik weet nog dat Las heel erg boos werd op mijn moeder en riep: ‘Dit gaat te ver’.”

Op haar achtste verhuisde Anne-Fleur naar haar oma en opa en greep de Kinderbescherming uiteindelijk in. Maar oma kampte met een alcoholprobleem. “Dat is misschien nog lelijker dan een heroïneverslaving. Drank laat mensen transformeren. Dat is met drugs minder, omdat je daarvan meer in jezelf keert. Alcohol kabbelt niet, integendeel. Als ze niet dronk, was mijn oma een lieve vrouw, vol attenties, een cadeautje als ik een goed cijfer had gehaald bijvoorbeeld. Maar ze kon ook zwalkend door het huis lopen of we moesten op de keukenvloer over haar heen stappen. Op een of andere manier ben ik daar vrij relaxed mee omgegaan. Ik was aan het puberen en druk bezig met mijn studiekeuze, dus ik had genoeg aan mezelf. Daarbij heb ik veel geluk gehad met mijn opa. Dat is de belangrijkste persoon in mijn leven. Als er iemand een standbeeld verdient, dan is hij het. Ook al was het niet altijd gezellig thuis, mijn opa heeft het zo goed mogelijk geprobeerd bij te sturen. Hij zorgde dat er brood op de plank kwam, nam ons mee op vakantie en hij regelde dat ik tijdens mijn examenperiode bij een vriendin kon logeren, omdat het thuis te onrustig was om me te kunnen concentreren.”

”Na mijn eindexamen ben ik, op advies van mijn opa, aan de Hoge Hotelschool in Maastricht gaan studeren. Pas toen begonnen er bepaalde dingen bij mezelf op te vallen. Bij elk feestje stond ik vooraan en ik wilde nooit naar huis. Op zich is daar niets geks aan als student, maar bij mij was het echt vluchten. Ik wilde de realiteit niet onder ogen zien, maar het verleden bleef aan me trekken. In relaties zocht ik keer op keer het drama op. Ik had toen nog niet door dat het aan mezelf lag. Maar ik was te veel op zoek naar een moederschoot, waardoor ik heel aanhankelijk werd, maar ook controlerend, want het moet wel allemaal goed blijven gaan en daar moest ik voor zorgen. Afwijzing of het woordje ‘nee’ vond ik het vreselijkste wat er was. Ik kreeg een vriendje die me een spiegel voorhield, waardoor ik bepaalde patronen doorzag. Daardoor raakte ik verstrikt in mijn eigen verdriet. In die tijd kreeg ik toevallig een film van vroeger te zien met mijn moeder, oma en opa. Ik heb dagenlang gehuild, omdat ik wist: hier ligt de oorsprong van mijn pijn. Ik heb professionele hulp gezocht om de kleine schades, waarmee ik uit de strijd was gekomen, te helen. Dat werd een traject van jaren.”

Gedurende dat proces laaide ook – voor het eerst – Anne-Fleurs boosheid op over haar jeugd in een ontwricht gezin. Ze verbrak het contact met haar moeder en stiefvader. “Toen bleek dat Las terminaal ziek was, kon ik de confrontatie niet langer uit de weg gaan. Op zijn ziekbed hebben we heel goede gesprekken gehad. Ik zag de liefde tussen Las en mijn moeder, en hun pijn en kwetsbaarheid. Langzaamaan ben ik ze weer in mijn hart gaan sluiten. Ik herinnerde me hoe Las op zijn manier had geprobeerd de vaderrol op zich te nemen. Hij nam me overal naartoe en wilde me van alles leren. In de kern was het zo’n lieve man. Hij had ook zijn streken, maar eigenlijk was het een goedzak. Las had, toen hij ziek werd, de wens om de stigmatisering over verslaafden te doorbreken. Er is nog een mooie fotoreportage over hem gemaakt, maar die is helaas nooit geëxposeerd. Klaproos is een eerbetoon aan mijn stiefvader.” Hoewel een groot deel van de gebeurtenissen in het boek op Anne-Fleurs eigen leven is gebaseerd, is het geen biografie. “Ik wilde het liefst een roman schrijven, maar ik had ook de behoefte om dit verhaal te vertellen. Daarom heb ik het in een roman gestileerd. Niet alles strookt een op een met de werkelijkheid, maar de grote lijn is wel echt gebeurd. Het boek was niet per se therapeutisch bedoeld, maar door alle lieve reacties op Klaproos heeft het toch helend gewerkt.”

Net zoals het hoofdpersonage in haar boek, heeft Anne-Fleur haar boosheid laten varen en haar moeder vergeven. “Mijn moeder heeft veel ellende meegemaakt. Ze had geen stabiele thuissituatie. Ze wilde een bepaalde pijn dempen en dit werd haar manier. Mijn moeder ging al jong op kamers wonen, werd punker en belandde in een kunstenaarsscene, waar werd geëxperimenteerd met drugs. Zo is zij langzaam afgegleden. Maar niemand kiest er voor om verslaafd te zijn. Ik denk niet dat mijn moeder, toen ze 16 was en haar gevraagd werd wat ze later wilde worden, zei: ‘Nou, ik zou graag met de straatkrant bij de Lidl staan’. Natuurlijk heb ik gedacht: waarom is je verslaving belangrijker dan ik? Maar ze werd zo ingenomen door haar verdriet dat alles eromheen verbleekte. Dat kun je haar verwijten, en dat heb ik ook gedaan, maar de natuur gaat ook waar hij niet gaan kan. Het was een orkaan in haar lichaam. Maar het blijft moeilijk om met iemand te leven die verslaafd is, want je ziet degene van wie je houdt aftakelen. Wat ik in Klaproos inzichtelijk wilde maken, is dat wij met elkaar verbonden zijn. Hoe het werkt om pijn door te geven in een familielijn, en hoeveel hang naar liefde daar in zit. Vroeger dacht ik: je kunt het overwinnen, waardoor je met een kleine glimlach op je jeugd terug kan kijken. Maar daar geloof ik niet meer in. Je draagt het verhaal altijd met je mee, maar je leert wel beter met de triggers omgaan. Ik kan bijvoorbeeld geen snel leven met een vaste job in de commerciële wereld leiden. Dan ga ik gigantisch op mijn plaat. Ik heb een geweldige stage in een vijfsterrenhotel om de hoek van de Champs Élysées in Parijs gehad, maar dat brak me compleet op. Ik stond altijd maar in de zesde versnelling en had thuis moeite met resetten. Dat kwam toen toch door traumaatjes die in je lijf zitten. Constante tabbladen die openstaan en energie vreten. Daarom ben ik mijn leven anders gaan inrichten. Ik ben een studie aan de Schrijversvakschool in Amsterdam gaan volgen om mijn droom achterna te gaan; een schrijverscarrière. Ik werk even hard, maar kan nu mijn eigen tempo bepalen – lekker met de kat op schoot achter de laptop – en meer tijd bij mijn paarden doorbrengen. Daar vind ik rust.”

“Natuurlijk ben ik er alert op of ik zelf verslavingsgevoelig ben. En ik durf ook wel te zeggen dat dat zo is. Op sommige avonden vlieg ik weleens uit de haarspeldbocht en drink ik een paar drankjes te veel. Daar ben ik niet trots op, maar ik doe daar ook niet te moeilijk over. Met drugs heb ik niets, ik vind het een raar fenomeen om iets door je neus te jagen. Toch ben ik vroeger, en dat is raar om te zeggen, weleens jaloers geweest op leeftijdsgenootjes die onbezonnen met drugs experimenteerden op festivals. Want ik voelde natuurlijk ook een bepaalde mate van rock ’n roll in mijn lijf zitten. Maar ik  wist dondersgoed: daar kan ik niets mee.” Na een lichte aarzeling: “Eén keer heb ik een pilletje op, maar toen kreeg ik een bad trip. Ik raakte compleet in paniek en dacht alleen maar: ik heb drugs gebruikt, ik heb drugs gebruikt, mijn oma draait zich om in haar graf. De dag erna heb ik het aan mijn opa verteld. Ik zag de tranen in zijn ogen en dacht: dit kan ik gewoon nooit meer doen. Gelukkig had ik een nare eerste ervaring en is mijn vriend Ruud niet zo’n festivalganger. Dus ik ben eigenlijk vrij naïef op het gebied van drugs. Ik was bij een kunst- en poëziefestival in een dorpje van de rand van Amsterdam. Op de paklijst voor mensen die bleven logeren stond er van alles wat je mee moest of kon nemen. Daartussen stond ‘een zakje snoep’. Toen ik kwam aanlopen met hartjes van de Albert Heijn werd ik heel hard geknuffeld. Op dat moment begreep ik pas wat er met ‘snoep’ bedoeld werd. Ik moest zo lachen. Van alle mensen op de wereld had ík deze hint toch wel moeten begrijpen.”

De moeder van Anne-Fleur is sinds drie jaar clean. Ze heeft de roman van haar dochter (niet helemaal) gelezen en was ook bij de boekpresentatie van Klaproos aanwezig. “Ze vertelde me dat ze verdrietig van het boek werd. Dat vond ik moeilijk om te horen. Maar ik snap het wel, want ondanks dat het voor een deel ook fictie is, blijft het toch een spiegel. Ik denk wel dat ze trots op me is. Ze is zelf ook een goede verhalenverteller en schrijver. Ik wil niet dat mensen medelijden hebben. Ik zie alles wat er gebeurd is als een heel boos sprookje met een goed einde. Omdat je als ouder en kind kunt laten zien: het is niet zo mooi, maar je kan het altijd zelf nog tot een happy end brengen. Ik vind het onwijs knap dat ze is afgekickt en ik ben onder de indruk van de manier waarop ze nieuwe dingen oppakt. Ze is bijvoorbeeld super handig met computers, heeft een Netflix account waar ze graag series en films op kijkt en ze leest graag. Het is uiteraard niet alleen maar rooskleurig, want het is moeilijk voor haar om weer een leven op te bouwen, zeker als je nog nooit alleen bent geweest. Als je mij tien jaar geleden had gevraagd of ik dit had verwacht, dan zou ik ‘nee’ hebben gezegd. Ik vreesde dat ze, net als oma, aan haar eigen verslaving ten onder zou gaan. Maar ze heeft zichzelf overwonnen. Misschien is mijn moeder wel de echte doorzetter van ons twee.”

Beeld: Yasmin Hargreaves

Delen