100%NL Magazine René Tol
Delen

Doorzetter René: ‘Ik ga die top halen!’

Op zijn veertiende raakt René Tol ernstig gewond tijdens de Volendammer brand. Bijna 15 jaar later beklom hij met drie brandweermannen en twee andere brand ‘overlevers’ de 4884 meter hoge Carstensz Pyramid, de hoogste berg van Oceanië.

Een paar brandweermannen van het korps Amsterdam Amstelland komen tijdens het beklimmen van de Elbrus in Rusland op het idee een expeditie te doen met brandslachtoffers. Eén van hen is de neef van René Tol. Al in 2012 legt hij het idee bij René neer die gelijk denkt: dat lijkt me wel wat. In mei 2014 wordt het plan concreet en in juni 2015 gaan ze op stap. René: “Inmiddels had ik al wat meer informatie over de berg en het verhaal er achter. Het bijzondere is dat hij heel afgelegen ligt, waardoor niet veel mensen deze beklimming doen. Maar zo’n 50 per jaar. En het is een ‘klimberg’, waar je met een klimharnas naar boven klimt. Het thema van de expeditie is Firefighters, Burn Survivors. Ik ben blij dat ze voor de Engelse benaming hebben gekozen. In het Engels ‘vecht je met vuur’ en ‘overleef je een brand’… Dat klinkt in beide gevallen toch een stuk sympathieker! ‘Slachtoffer’ – zoals we in het Nederlands worden genoemd – vind ik een stom woord. Met drie brandweer – mannen en twee andere survivors, Dominique en Gita, ging ik de uitdaging aan. Het idee er achter is dat je door het hebben van een beperking, wat ik eigenlijk niet zo zie, je jezelf geen beperking hoeft op te leggen. Ik denk er eigenlijk nooit bij na over hoe ik eruit zie en hoe mensen daar op zullen reageren. Ik stap op alles en iedereen af zonder er ook maar een seconde bij na te denken. De laatste jaren ben ik gaan beseffen dat dit niet voor alle mensen met een ‘beperking’ geldt. En voor die mensen ga ik 7 dagen door die natte, warme jungle van 30 graden lopen en met een touw om mijn middel in de mogelijke vrieskou klimmen. En daarna weer 4 dagen terug door diezelfde jungle. Als ik uiteindelijk één van die mensen heb geholpen door te laten zien hoe ik in het leven – en op de top van die berg! – sta, dan is mijn missie geslaagd.”

René moet een aantal vingers aan zijn linkerhand missen, omdat deze na de brand niet te redden zijn. Overlevenden van een brand hebben vaak ook problemen met hun longinhoud, maar: “Gelukkig heb ik daar geen last van. Ik was natuurlijk nog nooit op zulke hoogtes geweest, maar het ging goed. De eerste en tweede dag zijn wij in totaal 900 meter gestegen. Dat is vrij veel. De derde dag werd ik licht in mijn hoofd. Alsof ik high was! In het begin vond ik dat nog wel grappig, daarna werd het minder grappig. Je raakt sneller vermoeid omdat er minder zuur – stof in de lucht zit. Daar moet je lichaam aan wennen. De vierde dag was ook nog zwaar en daarna is het goed gegaan. Maar het ademen blijft zwaar. Op de GoPro hoor je me echt zwaar hijgen. Maar het zwaarst was de oversteek over een ravijn: de Tyrolean traverse. Daar hingen 5 touwen en een staalkabel waaraan je jezelf vastklikt. Als een aapje moet je aan de overkant zien te komen. Maar omdat mijn handen gehavend zijn, ging dat moeizaam. Ik zat op die rand te wachten en toen dacht ik al: ik ben bang dat dit niet helemaal soepel gaat. Halverwege had ik geen kracht meer. Ik was helemaal leeg. Ik hing nog aan mijn grote teen aan dat touw. Je kunt loslaten, want je bent gezekerd, maar dat gaat toch tegen je natuur in. Uiteindelijk heb ik dat wel gedaan en ben ik met hulp van de brand – weermannen naar de overkant gekomen. Alle kracht was weg. Wegwezen allemaal, ik was er even helemaal klaar mee.” Ook Gita die al aan de overkant staat heeft hetzelfde gevoel en zij besluit hier – twee uur voor de top – te stoppen. René: “Zij was er écht klaar mee, ik ook, maar drie seconden daarna dacht ik: nu ga ik de top halen! Ik laat me niet door een touwtje over een ravijn in de maling nemen!”

Hoewel het thema brand is, wordt daar maar weinig over gesproken. “Het algemene doel van de expeditie en ook mijn persoonlijke is: laten zien dat als je iets hebt meegemaakt, dat niet betekent dat je niks meer kunt. Mens en maatschappij inspireren. Laten zien dat iedereen met of zonder beperkingen, tot grote prestaties in staat is. Dat je, als je uitgaat van je mogelijkheden en niet je beperkingen, boven jezelf uit kunt stijgen. Nou wil ik niet zeggen dat iedereen dan maar zo’n berg moet beklimmen. Ik heb een keer een jongen met brandwonden gesproken die altijd lange mouwen droeg, ook in de zomer. Ik vertelde dat ik gewoon naar het zwembad bereikt, het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van de reis. “Dat was zó bijzonder! Wij gingen die morgen om vier uur weg en om vier uur ’s middags stonden wij op de top. Ondertussen nog even dat geintje met die Tyrolean traverse. En dan sta je op dat platformpje van een paar vierkante meter. Dat gevoel zal mij altijd bijblijven. Niet alleen door die berg, maar ook het hele voortraject. Op een gegeven moment liep ik wankelend met schuim op mijn mond. Toen riep ik naar mijn buddy Hans: ‘Wij gaan echt die top halen!’” Maar het vervelende van na 12 uur de top bereiken, is dat je ook weer naar beneden moet… “Het was vier uur en om 6 uur werd het donker. Wij hebben maar een paar minuten op de top gestaan, want we moesten voor het donker dat rottige touw weer over. Daarna werd het schemerig en moesten wij abseilend naar beneden. We zijn tot half één ’s nachts bezig geweest om terug te komen. Waar de klim begint, moet je nog ruim een uur naar het basiskamp lopen. Over gladde stenen. Je bent zo vermoeid, maar je moet ook scherp blijven. Gelukkig was het mooi weer. Wij hebben 2 weken geen regen gehad, dat kan echt de boeken in. Ook was het volle maan, wat redelijk veel licht gaf. Dat was echt mazzel.” En al die tijd is de moeder van René in Volendam aan het wachten op het verlossende telefoontje. Want natuurlijk is zijn familie thuis bang dat hem iets overkomt op die machtige berg. Een angst die René niet deelt. “Dat is best raar, als ik thuis op een ladder sta, denk ik al: ‘Huh’. Maar daar heb ik er vrijwel geen last van gehad. Je gaat van punt naar punt. Je kunt beter niet te veel naar beneden of naar boven kijken. Ik heb meegemaakt dat je heel snel weg kunt glippen, maar dat drijft mij juist om dit soort dingen te doen. Thuis vinden ze dat natuurlijk minder leuk. Die ‘topdag’ helemaal. Wij zijn ruim 20 uur bezig geweest en zij hoorden maar niks. Terug in het basiskamp heb ik gelijk mijn zus gebeld. Dus die waren allemaal weer helemaal blij! Ze zeiden wel: ‘Hierna mag je niet meer’. Maar als er iets op mijn pad komt, kunnen zij mij toch niet tegenhouden.”

Ook in het verleden heeft René bijzondere keuzes gemaakt. Op zijn 22ste zegt hij zijn baan op en besluit alleen een wereldreis te maken, waarover hij later een boek schrijft: Een reis om een stukkie van de wereld in 474 dagen. Weg uit het veilige Volendam, waar iedereen weet wat zijn littekens heeft veroorzaakt. “Ik moest weg om niet vast te roesten. Dat klinkt misschien beladen, maar ik was best wel een beetje wereldvreemd. Dat wil niet zeggen dat je dan meteen maar een wereldreis moet maken. Maar juist omdat ik weet dat het in een seconde over kan zijn, wil ik er alles aan doen om het zoveel mogelijk naar m’n zin te hebben. Van alle mensen die ik tijdens de reis heb ontmoet heb, zijn er maar een paar die vragen wat er met me gebeurd is. Volwassenen zijn best verlegen. Met kinderen is dat anders. Dat merk ik als ik nu als stagiair voor de klas sta. Want onlangs ben ik uit mijn eigen bedrijf gestapt om een studie te volgen tot leraar in het basisonderwijs.” En dan komt het punt dat je je doel hebt behaald, de berg is beklommen en je nog vier dagen terug moet lopen. “We hebben tijdens die reis heel veel lol met elkaar gehad, zelfs op de terugweg hoewel iedereen toen wel wat stiller was, in gedachten. Die tocht heeft in totaal 13 dagen geduurd en je bent van alles afgesloten. Je hebt geen wc, geen douche. Als je weer in de bewoonde wereld komt, dan waardeer je dat wel. In dat krakkemikkige hotel in Timika, een stadje in Papua, kon ik na 13 dagen weer douchen. Schone kleding aan, een biertje drinken. Je hebt de tijd om je te realiseren wat je gedaan hebt. Ik moet af en toe naar de foto’s kijken om het te geloven. Ik heb nog steeds niet het gevoel dat het echt is gebeurd. Heel raar, ik ben 3 weken weggeweest en het lijkt een waas. Een gelukkig mens was ik al, deze ervaring heeft me nog gelukkiger gemaakt. Weer een hoogtepunt in mijn leven!”

Delen