De man van Janke Verhagen werd slachtoffer van een afschuwelijke vergismoord. In een keer was ze haar grote liefde kwijt en had haar zoontje geen vader meer. En waarom? Omdat de schutter hem per ongeluk voor een crimineel aanzag. Janke: ‘Op zijn graf staat ‘superpapa’, want dat was hij boven alles.’
‘Leef je nog?’
Stefan Regalo Eggermont (30) kwam op 13 juli 2014 thuis van een avond voetbal kijken. Nadat hij zijn auto had geparkeerd, werd hij rond 01.30 uur achter het stuur doodgeschoten. Een vergismoord: de afgevuurde kogels waren eigenlijk bedoeld voor een crimineel uit dezelfde Amsterdamse buurt, die ook in een blauwe Fiat Punto reed. Stefans vrouw Janke Verhagen bleef achter met hun toen 2,5 jarige zoontje Ruy. 13 juli staat in Jankes geheugen gegrift. Het gezin was net terug van vakantie en Stefan ging bij zijn broer een voetbalwedstrijd kijken. Nederland-Brazilië. “Toen hij de deur uit ging, zei ik: ‘Dag schatje, veel plezier, app me even als je naar huis rijdt’. Na afloop van de wedstrijd hoorde ik maar niets. Ik kon hem ook niet bereiken, dus ik belde zijn broer. Hij vertelde dat Stefan drie kwartier daarvoor al was vertrokken, terwijl het maar tien minuten rijden was. Ik appte Stefan geïrriteerd van: ‘Leef je nog?’” Vanaf daar is alles in een roes aan haar voorbij gegaan.
Ik snapte er niets van
Ze kan nog flarden voor zich halen: de flikkerende lichten van de hulpdiensten buiten. Hun auto, met kogelgaten erin. Op de grond een lichaam onder een wit doek. “Ik ben naar buiten gerend, maar voordat ik Stefan kon zien, werd ik mee naar het politiebureau genomen om verhoord te worden.” Hoewel Janke nooit officieel verdacht is geweest, moest ze in het belang van het onderzoek wel een nacht op het bureau doorbrengen. “Dat gun ik mijn ergste vijand niet. Het was zo onwerkelijk, het leek wel een slechte film. Op een gegeven moment heb ik mijn moeder gebeld. Blijkbaar heb ik zoiets gezegd als: ‘Stefan is doodgeschoten, ik snap er niets van’. Dat heb ik een keer of vijftig herhaald. ’s Ochtends om acht uur was ik weer op vrije voeten. De rechercheur raadde me aan om niet naar huis te gaan, omdat Stefan nog steeds op de plaats delict lag, om deze zo ‘clean’ mogelijk te houden. Mijn hart brak. Ik heb ze verzocht om hem zo snel mogelijk van straat weg te halen. We waren inmiddels twaalf uur verder, mensonterend.”
Janke heeft geen seconde getwijfeld aan de onschuld van haar man. “Een dubbelleven? Ik zou niet weten waar hij de tijd vandaan had moeten halen. Stefan was een macho, maar ook een zachtgekookt ei. Maar ik snap dat de buitenwereld twijfelde. Waar rook is, is vuur, nietwaar? Ik heb altijd respect gehad voor mensen die me op de man af vroegen of hij in de onderwereld zat. Voorheen dacht ik ook altijd bij een liquidatie: dat ruimt lekker op. Dus ik begreep dat mensen wilden weten hoe het zat.” Kort na de gebeurtenissen werd Stefan officieel gerehabiliteerd: de politie bracht een verklaring naar buiten dat hij slachtoffer was geworden van een persoonsverwisseling. Janke: “Dat was cruciaal voor mij.” Stefans schutter werd niet lang na het incident zélf geliquideerd. “Mensen gaan er vaak vanuit dat ik blij ben dat de schutter dood is. Maar ik had liever gehad dat het tot een rechtszaak was gekomen, want ik had graag gebruik gemaakt van mijn spreekrecht.
Gebroken gezin
Ik had hem willen vertellen dat hij een gezin en complete familie kapot heeft gemaakt.” Desondanks toont ze zich uitermate vergevingsgezind. Janke gelooft naar eigen zeggen niet in ‘oog in oog, tand om tand’. “Ik gun hem niet de dood, maar had graag eengesprek met hem gevoerd, in de hoop dat hij verantwoording voor zijn leven zou nemen. Misschien is dat ijdele hoop en naïef, maar alles liever dan zwart, bitter en vol wantrouwen naar de wereld kijken. Ik geloof dat de mens in de kern goed is, maar er zijn miljoenen oorzaken waardoor het mis kan gaan. Begrijp me niet verkeerd, ik keur het niet goed dat er iemand bewust wordt doodgeschoten. Nooit, in geen enkele situatie. Maar deze jongens zijn ergens ingerold waar ze nooit meer uitkomen. Jij en ik kunnen morgen onze baan opzeggen als we het zat zijn. In de onderwereld heb je levenslang. Wat dat betreft probeer ik er zo oordeelloos mogelijk naar te kijken.”
Bijzondere ontmoeting
Kort na de fatale schietpartij heeft Janke een gesprek met het eigenlijke doelwit gehad. “Dat waren de tien meest helende minuten van de afgelopen drieënhalf jaar. Hij is bij me langsgekomen naar aanleiding van een uitzending van Opsporing Verzocht. Ik was op zoek naar berouw, maar ik had geen idee wat me te wachten stond. Voor mijn neus stond een jonge jongen. Toen hij zich voorstelde werd hij vreselijk emotioneel. Dat gaf me rust, omdat ik dacht: er zit dus wel berouw in deze wereld. Het heeft me heel veel geholpen dat iemand uit die hoek er oprecht veel verdriet over heeft gehad. Ik hoop nooit meer in mijn leven zo’n gesprek te hoeven voeren, maar het is misschien zelfs wel mijn redding geweest.
Ik ben heus nog weleens boos, maar ik vond het bijzonder dat hij er spijt van had. Hij had tenslotte niet geschoten; hij had de pech dat hij in dezelfde auto reed. Ik weet niet hoe het deze jongen verder is vergaan, maar ergens blijven we altijd met elkaar verbonden. Na afloop gaf ik hem een knuffel. Veel mensen begrijpen niet dat ik dat kon opbrengen, maar ik had daar behoefte aan. Ik heb hem hartelijk bedankt voor zijn komst. Ik vind dat stoer en dapper, want hij had ook de keuze kunnen maken om me geen deelgenoot van zijn berouw te maken.”
Ondanks haar kracht en vergevingsgezindheid is het voor Janke een lange weg geweest om te komen waar ze nu is. “Ik heb me vanaf het begin gerealiseerd dat ik geen controle had over wat er gebeurd was. Daarna heb ik, misschien wel tot in het extreme, geprobeerd de controle terug te pakken. Ik besefte dat de manier waarop ik ermee om zou gaan een bewuste keuze was. Dus ik kon óf in bed onder de deken kruipen óf mijn leven weer oppakken. Wat mij heel erg geholpen heeft is: fake it till you make it. Drie dagen na de uitvaart stelde mijn moeder voor om naar de kinderboerderij te gaan. Ik verklaarde haar voor gek, maar voor mijn zoontje heb ik het gedaan. Met het idee van: vooruit, ik doe wel alsof ik het leuk vind. En dat doe je gewoon twintig keer, en de twintigste keer vind je het wél leuk. Dus het is ook een kwestie van jezelf pushen. Want natuurlijk denk je bij de vijftiende keer: ik wil niets liever dan bij zo’n geit in het hooi gaan liggen en nooit meer overeind komen.” Lachend: “Maar dat doe je dan maar niet, omdat het misschien een beetje gek is.”
Na de dood van haar man kwam Janke er alleen voor te staan met haar zoontje. In eerdere opzichten een uitdaging. “Ik was altijd de kostwinner geweest – zeg maar de vrouw die op zondag het vlees komt snijden. Stefan nam de zorg voor Ruy op zich. Toen hij overleed heb ik heel lang gedacht dat ik geen kind kon opvoeden. Vanuit een bepaalde bewijsdrang ben ik gaan overcompenseren. Ik wilde dé perfecte moeder zijn. Maar uiteindelijk werkt dat niet, want je loopt jezelf vreselijk voorbij. Het heeft geruime tijd geduurd voordat ik daar een balans in vond. Ik heb mezelf opnieuw moeten uitvinden als moeder. Mijn belangrijkste les is geweest om hulp te vragen aan vrienden en familie, want je hoeft het niet allemaal alleen te doen.”
Toekomst
Janke moest ook zichzélf opnieuw uitvinden na het verlies van haar partner. “Een paar maanden na Stefans dood ben ik gaan Tinderen. Ik wilde zo snel mogelijk weer een vader voor Ruy. In mijn ogen waren we met zijn tweeën geen volwaardig gezin. In het begin had ik helemaal niet door wat ik aan het doen was, dat besef kwam gaandeweg. Vorige zomer was ik er klaar mee. Ik besloot het geluk van mij en mijn zoontje niet langer af te laten hangen van een man. Ik heb het roer omgegooid en ben een studie gaan doen, Rouw & Verlies Begeleiding. Ook heb ik een bedrijf opgericht om bedrijven en particulieren te helpen bij verliesverwerking. Daarnaast ben ik bezig aan een boek, waarin ik mijn ervaringen verwerk. Stuk voor stuk dingen waar mijn hart sneller van gaat kloppen. Als je zelf gelukkig bent, dan is er ook geen derde partij voor nodig, maar alleen jij en je kind. Samen vormen we nu een echt gezin. Ruy en ik zijn een team.”
Rouw
Het feit dat Janke enkele maanden na de dood van haar partner weer ging daten, stuitte op veel onbegrip in haar omgeving. “Mensen zeiden dingen als: ‘Dan heb je zeker niet echt van Stefan gehouden’. Daar werd ik heel verdrietig van. Het was misschien niet het meest slimme besluit aller tijden, maar je bent met name de eerst periode ook niet helemaal toerekeningsvatbaar. Iedereen rouwt anders, maar kennelijk zijn er allerlei ongeschreven regels waaraan je je moet conformeren. Ik heb rouw in zijn rauwste vorm beleefd, maar je wordt geacht om met een zwarte sluier achter de geraniums te zitten. Na een paar maanden bij een andere man in bed liggen, is taboe. Kennelijk zit er een bepaalde tijd aan rouw. De laatste tijd hoor ik steeds vaker: ‘Nu ben je er wel overheen’. Nou, ik heb slecht nieuws: je komt er niet overheen. Ik heb Stefan onderdeel gemaakt van ons niéuwe leven, ook al is hij niet meer lijfelijk aanwezig. Er zit geen begin en einde aan. Je hebt mensen die zeggen: ‘Geef het een plek en ga door’. Daar ben ik ongelooflijk allergisch voor. Een plekje geven? Wáár? Op de schoorsteenmantel?”
Deze zomer is het vier jaar geleden dat Stefan uit het leven werd gegrepen. “Vooral 12 juli 2014, de dag van zijn dood, herinner ik me nog levendig. De laatste drie jaar ben ik dan structureel de weg kwijt. Omdat je steeds terugdenkt aan alle dingen die je die dag voor de laatste keer hebt gedaan.” Zo maakte Janke die dag een filmpje, waarop Ruy en zijn vader samen van de glijbaan gaan. Daar kan ze nog steeds niet naar kijken, in de wetenschap dat het hun laatste contact is geweest. “Ruy ging daarna logeren bij oma en opa, ze hebben elkaar nooit meer gezien. Aan de andere kant: hoe fijn is het om alle filmpjes, foto’s en voicememo’s nog te hebben. Er is een video, waarop Stefan Ruy leert hoe hij moet boeren – echt mannending. Als ik Ruy dat filmpje nu laat zien, ligt hij een kwartier dubbelgevouwen van het lachen. Ik vind het fijn dat we Stefan op die manier onderdeel van zijn opvoeding kunnen maken.” Janke is altijd open en transparant tegenover haar zoon geweest. “Persoonlijk heb ik er niets mee om te verkondigen dat papa een sterretje is geworden. Dat is niet de waarheid. Na het overlijden van Stefan vroeg Ruy: ‘Wat is dood?’ ‘Nou, dat is als je je ogen dichtdoet en ze niet meer opengaan.’ In de loop van de tijd komen er steeds vragen als: ‘Hoezo was het een ongeluk?’ Dan leg ik hem uit dat er, net als bij Ninjago, boeven en goeden zijn. Vorige week vroeg hij: ‘Waarom is papa dood?’ Ik antwoordde dat daar geen reden voor was, dat het eigenlijk heel stom is. Daar reageerde hij niet eens zozeer verdrietig, maar meer beteuterd op. Dat greep me naar de strot. Maar ik heb ook gemerkt hoe enorm veerkrachtig kinderen zijn.” Wat ze goed heeft gedaan, althans, dat hoopt ze, is dat ze hem ruimte gunt in zijn proces. “Hij gaat vaak met zijn oma, de moeder van Stefan, naar het graf. Stefan was op 12 december jarig. Toen heeft hij het graf versierd met slingers en bestrooid met M&M’s, ‘want dat was papa’s lievelingssnoep’. Ik vind dat fantastisch. Laat hem maar doen wat zijn hart hem ingeeft. Ik vind het zelf ook fijner om stil te staan bij Stefans leven dan bij zijn sterfdatum. Ik kan ook prima huilen waar Ruy bij is – niet zo’n hysterische huilbui, maar gewoon een traan. Hij mag weten dat ik verdrietig ben om papa’s dood.”
Janke en Stefan leerden elkaar in 2010 kennen. Tijdens hun eerste vakantie in Gran Canaria, vroeg hij haar of zij de moeder van zijn kind wilde worden. “Dat spontane is helemaal des Stefans. Een jaar later, in november 2011, werd Ruy geboren. Stefan was door het dolle heen.” Janke omschrijft Stefan als super impulsief: “Hij heeft met zijn dertig jaar meer geleefd dan menigeen die negentig wordt. Wel is hij zijn hele leven zoekende geweest van: wat wil ik nou precies? Maar toen Ruy geboren was, had hij zijn bestemming gevonden. In één seconde was hij vader. En om dan zó uit het leven te worden gerukt, dáár ligt mijn pijn. Als je eindelijk hebt gevonden wie je bent, en dat dan maar 2,5 jaar mag zijn… Daar kan ik dan wel kwaad over zijn. Dan denk ik: lekker, dat heb je mijn kind dus ontnomen. En, nog erger: dat heb je Stefan ontnomen. Op zijn graf staat ‘superpapa’. Want dat was wat hij boven alles was, de aller-, aller-, allerbeste vader.”