Wintersport
‘Op wintersport gaan, you love it or you hate it. Sinds een jaar of 3 horen wij bij die eerste categorie, we love it. Toch is het niet alleen maar dennengeur en zonneschijn (in de sneeuw). Dit jaar gaan we voor de 4e keer met de kinderen naar Fjällen. Een Zweeds skigebied, zes uurtjes rijden vanaf onze woonplaats. Het is een actieve vakantie waar ik naar uit kijk en tegelijkertijd voor vrees. Met drie kinderen die als wilde honden zonder angst de pistes afracen houd ik mijn billen bij elkaar geknepen en daar krijg je op een gegeven moment kramp van kan ik je vertellen.’
‘Waar we ons de eerste jaren enkel en alleen voorzichtig al slalommend op de groene en blauwe pistes bevonden, wilden de kinderen dit jaar alleen maar rode pistes trotseren en ze schuren al tegen zwart aan. Voor de niet skiërs onder ons, een zwarte piste is in mijn beleving “overleven”. Het is qua moeilijkheidsgraad de meest uitdagende afdaling. Zo steil, zo hoog en zo freaking eng, dat ik god op mijn knieën in de sneeuw bedank als ik zonder botbreuken weer beneden onderaan de berg sta.’
‘Kijk, het GEWELDIGE aan kinderen is dat ze nauwelijks angst kennen. Daarom leren ze zo snel. En kijk, het PROBLEEM met kinderen is dat ze nauwelijks angst kennen. Daarom moeten wij als ouder(s) hen behouden voor gevaar. Dus ik loop voornamelijk met zweet tussen mijn billen en met kramp in mijn spaghetti benen tegen ze te roepen: ‘Niet te hard jongens’, ‘even op ons wachten’, ‘niet off-piste gaan’, ‘pas op voor die bomen’, ‘let op dat steile stuk daar’. In de waan dat ze me horen…ze zijn al zo’n 50 tot 100 meter voor me en gaan met rotgang als een raket naar beneden. Oh dear lord!’
‘Waar ik de eerste twee jaar nog bedolven werd met vragen als ‘Mama, waarom kan jij zo goed skiën?’ en ‘Mama, hoe kun jij je skies zo dicht naast elkaar houden?’ Krijgen Daniël en ik nu om de haverklap commentaten als; waarom gaan jullie zo langzaam?’ ‘Het is zo saai met jullie, we moeten de hele tijd op jullie wachten’, ‘hoezo kunnen we geen zwarte piste doen?!’ Natuurlijk ben ik trots op onze kinderen en geniet ik van het hun plezier, maar jeetjemina wat zijn het af en toe eigenwijze vlegels.’
‘Voorbeeldje: We hangen in zo’n sleeplift. Halverwege de opgaande helling zie ik onze middelste zoon William ineens op een zeer ongebruikelijke plek de sleeplift verlaten. Ik hang samen met onze jongste zoon Benjamin zo’n 20 meter achter hem. Mijn eerste instinct is om hem achterna te gaan en ook uit de sleeplift te glijen, maar dan komt mijn ratio in actie en zegt…dat is niet handig halverwege zo’n helling. Zeker niet met nog een kind naast je die dan zou kunnen vallen en achteruit glijen. ‘
Blijf kalm…
‘Ik vraag aan William waarom hij uit de lift is gegaan. ‘Mijn skischoenen doen f*cking veel pijn’ hoor ik hem ge-irriteert en met een snik in zijn stem zeggen. Dan weet ik al hoe laat het is. Dit gevoel heeft hij al een tijdje op zitten kroppen en zijn frustratie wil dat het NU a-la-minute opgelost wordt. Zonodig off-piste naast de sleeplift halverwege de berg. Alsof je naast een autoweg in de berm gaat zitten mopperen, terwijl er 500 meter verderop een tankstation met parkeerplaats is, maar oké…. ‘Blijf daar zitten en wacht op ons, zodra we boven zijn komen we meteen naar je toe ge-skied om je te helpen’, roep ik. Je begrijpt dat je dan niet lekker zit (hangt) als je eerst helemaal naar boven moet voordat je naar beneden kan skiën om hem te helpen. Als hij maar niets doms doet, als hij maar niets doms doet…was mijn mantra.’
‘Als ik 5 minuten later bij hem in de buurt kom, zie ik zijn oranje skibroek tussen de bomen door, hij is gaan liggen in het zachte diepe sneeuw. Zijn skies heeft ie afgedaan. Zijn skischoenen heeft ie uitgooid. Met natte sokken om zijn voeten ligt hij in -13 graden te tieren dat zijn voeten bevroren zijn. Oké, hij heeft iets doms gedaan! Jep, hij heeft iets doms gedaan. En ik moet dit oplossen! Het liefst op een kalme, wijze en liefdevolle manier. Supermama to the rescue! Toch?! Al gauw blijkt dat dat me niet zo goed af gaat.’
‘Inmiddels zit ik naast hem geknield in het diepe sneeuw. Zijn natte sokken heb ik meteen uitgetrokken en zijn koude blote voeten onder mijn trui verwarmt. So far so good. Maar wat nu? We moeten toch naar beneden zien te komen, dus die skischoenen moeten weer aan. Nou, daar zijn we 20 minuten mee aan het stuntelen geweest. Staand, zittend, liggend in het diepe sneew waar je geen stevig houvast hebt en zijn voeten alsmaar kouder werden. We kregen die k*t skischoenen niet meer aan. Schreeuwend, huilend en vloekend geven we het op. Tot zover de kalme, wijze en liefdevolle redding van supermammie. Mijn jongste zoon van 8 staat nog steeds dwars met zijn skies op de berg geparkeerd en bekijkt dit tafereel van een afstandje. Manlief en mijn dochter waren ergens anders gaan skiën, dus die waren nu even niet in de buurt om bij te springen. Sowieso was het qua vakantiegangers rustig op de berg. Het is nog lang geen hoogseizoen. Af en toe een fanatieke snowboarder die met 60 km per uur voorbij raast en ons waarschijnlijk niet eens heeft gezien.’
Redding is nabij
‘We worden even stil. Een momentje van bezinning. Acceptatie. Realisatie. We hebben hulp nodig. In de stilte horen we een groepje skiërs aankomen. Een skilerares met een klein klasje achter zich aan. Kindjes van twee turfen hoog die soepel en gracieus de berg afroetsjen. Gelukkig stopt ze en vraagt of we hulp nodig hebben. Ik probeer in het Zweeds uit te leggen wat het probleem is, maar door de situatie is mijn grammatica en woordenschat ineens nihil en zie ik haar wat onbegrijpelijk naar me kijken. Zo ook die kleuters van haar klasje.’
‘Ik hoor haar zeggen, zal ik een sneeuwscooter bellen? Dat klinkt als muziek in mijn oren. Ja, bel die sneewscooter! Haleluja! Binnen 5 minuten was daar de sneeuwscooter. Met nog een behulpzaam persoon erop ook! Deze dame was naast kalm en liefdevol óók nog eens doortastend! Binnen no-time kreeg zij die onhandige lompe skischoenen wél weer aan bij mijn zoon, zodat hij toch iets om zijn voeten had toen ze hem naar beneden bracht. Samen met mijn 8 jarige skiede ik naast de sneeuwscooter naar beneden. Opgelucht en dankbaar dat we hulp hadden gekregen. In mijn hand had ik zijn natte sokken vast, die inmiddels ijsdoeken waren geworden. Maar William glimlachte, die natte sokken was hij allang vergeten. Hij zat immers achterop de sneeuwscooter! Das toch gaaf?’
‘Groetjes van de vakantieman! Joejoe!’
Benieuwd naar de vorige columns van Kim-Lian? Die lees je hier!