Natas: 'Het praatgrage meisje is veranderd in een norse puber'
Zie ook:
Delen

Natas: ‘Het praatgrage meisje is veranderd in een norse puber’

Natasja (53) woont met haar man Julian (58), dochters Mila (18) en Shanna (15) en hond Ruby onder de rook van Amsterdam. Wekelijks schrijft zij over wat er speelt op werk, thuis, onder collega’s vrienden, familie en vage kennissen. Deze week werd haar maar al te duidelijk wat de puberteit met haar jongste dochter Shanna doet en merkt ze dat ze toch wel toe is aan een avondje uit.

20 januari 2021

In het kader van ‘we zullen doorgaan’ heb ik Shanna vast ingeschreven voor rijlessen. Ze moet nog 16 worden, maar ik neem geen risico’s meer. Verder is er ook niet zo heel veel te doen. Ik nodig mijn buurvrouw José en haar dochter uit om te komen eten. Ik ben haar verjaardag vergeten, voel me daar schuldig over en compenseer dat met een uitgebreide maaltijd. De hele woensdag sta ik lekker in de keuken te rommelen.

Zaterdagmorgen gaat de telefoon – onbekend nummer – het is mijn tante Renate. Ze belt om me te bedanken voor de bloemen die ik stuurde na het overlijden van mijn oom. Als ik vraag hoe het met haar gaat zegt ze ‘goed’ en vertelt vervolgens dat ze in maart geopereerd werd aan haar darmen, drie keer corona kreeg, in november een hartoperatie onderging en hoe zij op de laatste dag van het jaar niet bij het overlijden van haar man aanwezig kon zijn. Dat klinkt inderdaad goed… Het tehuis waar ze noodgedwongen naartoe is verhuisd, is prettig, de mensen zijn aardig en het uitzicht mooi. Ik verbaas me over zoveel veerkracht. Dit zijn de mensen waar je iets van kunt leren.

‘Ik merk dat ik er ontzettend veel zin in heb om weer eens uit huis te zijn’

Als ik ophang app ik mijn middelbare schoolvriendin Chantal ‘Komen jullie nog vanavond?’. Er komt meteen een bericht terug ‘Jullie zouden toch hier komen?’ Die avond ploeteren we door de sneeuw die kant op. Ik merk dat ik er ontzettend veel zin in heb om weer eens uit huis te zijn; uit eten te gaan. Het laatste stukje in de straat waar ze wonen, glibberen we alle kanten op. En straks moet ik nog terugrijden ook. Kan me allemaal niks schelen, ik heb er zin in. Het eten is fantastisch en de gesprekken gaan van corona – tuurlijk – naar de kindertoeslagenaffaire, de val van het kabinet, de bestorming van het Capitool en de kinderen. Chantal heeft een vrij bijzondere eigenschap en dat is dat ze in tegenstelling tot de meeste mensen, de dingen nooit mooier maakt dan ze zijn. Ze vertelt over de problemen met hun autistische zoon en de akelige ruzie die ze met Kerst met hun dochter hadden. Waarna er vrijwel geen contact meer is geweest. Hoe ze zichzelf is kwijtgeraakt, niet meer weet hoe ze vroeger was. Hoe ze twijfelen, ook aan elkaar. En dat het bij anderen altijd allemaal zo makkelijk en vanzelf lijkt te gaan.

Nou heeft inderdaad niet iedereen iets te klagen, wat trouwens geen enkele reden is om dat dan vervolgens ook niet te doen. Maar het grote verschil is dat de meeste mensen juist alles mooier maken dan het is. En misschien ga je het daardoor ook zelf wel een beetje geloven. Dat je met het voorliegen van anderen, ook jezelf in positieve zin belazert. Ik vind Julian ook vaak strontvervelend. En hij mij (geheel ten onrechte) ook. Maar dat dat op momenten ook heus wel heeft geleid tot gesprekken of we wel samen door moeten gaan, deel ik niet met anderen. Ja nu, nu we weer ‘safe’ zijn, voor zover je daar ooit van kunt spreken. Het geeft veel te denken.

Als we thuiskomen liggen Mila, Shanna en Xander voor gaas op de bank naar een film te kijken. ‘Nog tien minuten’ roepen ze als begroeting. Het is al veel te laat. Maandag beginnen de tentamens en toetsweek. Bij het ontbijt zie ik Shanna worstelen met van alles en vooral zichzelf. Het praatgrage meisje is veranderd in een norse puber die alleen maar wat gromt als ik vraag wat er aan de hand is. Ik verleid haar met het enige waarvan ik zeker weet dat het altijd werkt: Als jij mij vertelt wat er allemaal mis is, gaan we lunchen bij de Mac Drive.

De week van Natas vorige week gemist? Je leest het hier!

Delen