100%NL Magazine Jan Dulles column
Zie ook:
Delen

Jan Dulles: “Meningen die ook in ons dorp tot een zorgwekkende verdeeldheid zouden leiden.”

De zanger van de 3JS geeft ons elke editie zijn visie op het leven. Deze keer blikt hij terug op een van de gelukkigste momenten uit zijn jeugd: de 'grote vakantie'.

Editie: Juli/Augustus 2020

Hoe onthoud je al die liedjes en teksten? Die vraag is mij veel gesteld de afgelopen jaren. Het antwoord is simpel: het is het enige wat ik kan onthouden. Voor de rest ben ik niet erg positief over mijn geheugen en mijn daden. Ik heb nooit een vak geleerd. Het interesseerde me niet. Ik was goed op school, maar ik ben er nooit één dag met plezier naartoe gegaan. Nou ja, de laatste middag voor de grote vakantie was fantastisch. Dan mochten we spelletjes doen. Ik was ook elke dag te laat. Ik kon mijn bed niet uit komen. Dat is nooit veranderd. Dat was de belangrijkste reden waarom ik zanger wilde worden. Dan hoefde ik nooit meer vroeg mijn bed uit.

Ik heb de afgelopen maanden veel nagedacht. Vanuit mijn luie stoel, starend over het IJsselmeer, tijdens de ‘grote vakantie’. Op de zondagmiddag voordat deze grote vakantie begon, stond ik om kwart voor zes in een snackbar die ineens volstroomde met mensen. De verkoper kwam net van achter uit de zaak met een doos patat en zei geschrokken: “Wat is het hier nou ineens achterlijk druk”. De vraag was in principeantwoord: “Omdat jij over een kwartier je tent moet sluiten”. Hij was al het hele weekend druk aan het werk en had het nieuws even niet gevolgd. Er was een virus onderweg waaraan we allemaal zouden sterven als hij niet binnen een half uur zijn toko zou sluiten. De logica ontging hem, en mij ook.

Maar ondanks dat er allemaal Volendammers in die snackbar stonden die ik over het algemeen kan omschrijven als ‘nuchter’, kon ik op dat moment aan de blikken in de ogen zien dat er verschillende meningen waren over deze plotselinge lockdown. Meningen die ook in ons dorp tot een zorgwekkende verdeeldheid zouden leiden. Thuis at ik mijn laatste avondmaal en daarna kwamen de langste maanden van m’n leven. “Wij hebben grote vakantie”, heb ik vaak gezegd in die maanden, waarbij ik vaak automatisch aan vroeger dacht. Als ze als kind tegen mij hadden gezegd dat de scholen moesten sluiten, zou ik gek zijn geworden van geluk. Nu zag ik huilende kinderen op tv. Het zal wel aan mij hebben gelegen. En ook de ijver waarmee ouders hun kinderen thuis lesgaven, vond ik bewonderenswaardig. Dat hadden mijn ouders met mij nooit voor elkaar gekregen. Mijn moeder zou ik met speels gemak wijs hebben gemaakt dat dit nergens voor nodig was en mijn vader zou het niet hebben gekund. Mijn vader kon één ding: vis verkopen. Met veel bombarie. Toen hij dat zomaar ineens niet meer kon, is-ie in zijn luie stoel gaan zitten en gaan nadenken. Waarover? Over zijn lot wellicht? Geen idee. Hij sprak er niet over. Het deed er ook niet toe. Hij zat na te denken omdat hij niks anders meer kon. Hij is zo diep gaan nadenken dat-ie is verdwenen in zijn gedachten. Later in het verzorgingstehuis liep hij nog een tijdje rond alsof-ie vis aan ’t verkopen was. Met veel bombarie. Dat was zijn leven, daar zat zijn hoofd vol mee. Dat van mij zit vol met liedjes.

Ik heb de afgelopen maanden veel nagedacht. Onder andere over het probleem dat ik niks anders kan dan zingen en een beetje schrijven. Omdat ik nooit een vak heb geleerd. Dat werd me nog eens pijnlijk duidelijk gemaakt door premier Rutte. Ik dacht na over het feit dat logisch nadenken niet geeft in een wereld waarin logica ontbreekt. Ik wil niet meer nadenken. Alles moet weer normaal worden. Ik wil mijn vader weer kunnen bezoeken, om hem in z’n oor te fluisteren dat-ie het goed heeft gedaan en dat z’n werk af is. Ik wil me niet meer boos maken. Ik wil nooit meer grote vakantie. Ik wil kunnen en mogen doen waar ik goed in ben. Zolang ik leef.

De laatste column van Jan Dulles gemist? Je leest het hier!

Delen