100%NL Magazine Gary
Delen

Gary overleefde de Nieuwjaarsbrand in Volendam: ‘Ik wist heel erg goed dat ik niet dood wilde’

Vanaf 2022 lees je iedere maand op het online platform van 100%NL Magazine échte verhalen, van échte mensen. Mensen met een bijzonder verhaal, die heftige gebeurtenissen hebben meegemaakt, maar toch de draad weer hebben kunnen oppakken. Doorzetters, zoals wij ze noemen.

Deze keer het heftige verhaal van Gary Veerman. Zij overleefde de nieuwjaarsbrand in Volendam.

Geen doorsnee jeugd

Gary: ‘Ik heb geen doorsnee jeugd gehad. Ik had een afwezige vader en heb het gevoel van een hecht gezin nooit gehad. Gelukkig heeft mijn moeder dat altijd super goed opgelost. Zij was mijn vader en moeder tegelijk. Ondanks de dingen die ik toen heb meegemaakt heb ik uiteindelijk een hele mooie jeugd gehad, vrij zorgeloos.’

31 december 2000

‘Die avond ging ik Oudjaar vieren met mijn vriendinnen. We hadden een grote en hechte vriendinnengroep van 20 meiden. Eigenlijk hadden we voor die avond niet genoeg krukken, de tafel was eigenlijk te klein voor allemaal, dus koos ik ervoor om met nog een paar vriendinnen om later naar ‘de Hemel’ toe te gaan. Achteraf is dat dan ook weer een geluk geweest, omdat onze tafel zich bevond in het zwaarst getroffen gedeelte, achteraan in het café.’

‘Ik kan me de hele avond nog zeer gedetailleerd herinneren. Ook vanaf het moment dat de brand uitbrak. Ik zat er heel erg dichtbij, zo’n 2 meter vanaf de plaats waarop het uitbrak. Ik zag de steekvlam en zat echt aan mijn kruk vastgenageld, zo voelde het. Ik kon er ook niet mee stoppen om naar te kijken. Vanaf het eerste moment had ik er geen goed gevoel bij, maar ik durfde daar eigenlijk nog niet op te reageren. Bang om als dramaqueen te snel te reageren, want wat ‘als het nou niets is’. Hierdoor ben ik veel te lang blijven zitten en voor ik het wist zat ik helemaal ingebouwd, ik kon geen kant meer op. Er brak paniek uit. Dit was écht foute boel. Het heeft me toen best nog wel tijd en moeite gekost om achter die tafel vandaan te komen. Ik moest echt wachten op iedereen, dus toen was het eigenlijk voor mij al te laat om te rennen.’

In de overlevingsstand

‘Er heerste totale paniek. Iedereen probeerde weg te komen, maar het werd al snel duidelijk dat dat niet mogelijk was. Er stonden iets van 150 mensen voor me en ik wist dat het me niet zou lukken om bij de enige uitgang te komen. Op het moment dat ik naast me keek zag ik dat alles in lichterlaaie stond, het hele plafond stond in de brand en alles viel naar beneden… Toen heb ik wel het moment gehad, dat ik echt dacht, ik ga het niet redden. Dit is was het…’

‘De angst om het niet te overleven zorgde ervoor dat de angst nog groter werd waardoor ik ook een korte black-out heb gehad. Op een gegeven moment kwam er een steekvlam onze kant op naar mijn vriend en mij, die is waarschijnlijk nog wel in mijn gezicht gekomen, maar mijn vriend heeft mij toen wel op de vloer gegooid. Waar mijn vriend echt nog op de dansvloer op de vloer lag, lag ik half onder een tafel waar wel versiering boven hing. Mijn vriend is daardoor niet verbrand en ik dus wel. Vanaf dat moment weet ik het weer, dat ik weer bij kwam en dat ik daar lag. Ik was toen echt aan het verbranden. Later is er ook PTSS geconstateerd en wat er dan aan de hand is, is dat je dan heel erg die zintuigelijke ervaringen heel sterk doorkrijgt, maar eigenlijk niet normaal kan nadenken.’

Aan het smelten

‘Ik weet nog wel heel erg goed hoe het verbranden voelde, alsof ik letterlijk smolt. Zo voelt het, als een kaars, dat je gewoon letterlijk je huid voelt afsmelten. De hele tijd probeerde ik mijn adem in te houden, totdat het echt niet langer kon. In het begin was er nog wel zuurstof maar het was zó warm dat het voelde alsof je een fakkel inademde. Vrij snel daarna raakte de zuurstof op en begon het stikken. Ik raakte in paniek en wilde los komen, maar ik zat vast. Uiteindelijk was er wel een moment dat ik stikte en dat ik voelde dat ik dood ging. Van andere slachtoffers hoorde ik later dat ze dachten: ‘Het is goed zo. We gaan met z’n allen’. Dat gevoel had ik totaal niet. Ik wist heel erg goed dat ik niet dood wilde. Ik heb gevochten voor m’n leven totdat het niet meer kon. Op dat moment werden de ramen ingeslagen, dat is onze redding geweest.’

‘Op dat moment kwam er weer zuurstof en kwamen we weer bij. Ik lag onder een raam en heb mezelf opgetrokken aan de tralies. Die tralies waren op dat moment zó heet van het vuur, maar dat voelde ik niet eens meer. Nadat de tralies voor de ramen werden weggehaald werden wij één voor één door het raam getild. De jongen die mij uit het raam probeerde te tillen lukte het niet, want ik bleef vast zitten aan de vloer. Mijn schoenen waren gesmolten aan de vloer, dus ik kon geen kant op. Ik wilde zó graag naar buiten dat ik zelfs gedacht heb: ‘Dan maar geen voeten, als ik hier maar uitkom.’ Uiteindelijk zijn mijn schoenen uitgetrokken en ben ik naar buiten gekomen.’

Een volle Dijk, maar toch alleen

‘Vanaf de luifel hebben mensen mij opgevangen. ‘Oke, ik leef nog’, dacht ik bij mezelf en ik was in de veronderstelling dat ik toen geholpen zou worden. Maar dat gebeurde niet. De mensen waren in shock en liepen weg, iets wat ik tot op de dag van vandaag niet begrijp. Ik voelde me zo alleen. Vervolgens ben ik de dijk af gelopen en ergens in de sneeuw gaan zitten. Totaal verdoofd probeerde ik me te beseffen wat er aan de hand was. Een paar meiden die mij zagen zitten hebben me geprobeerd te koelen met sneeuw. Aan mijn armen en handen hingen de vellen aan flarden. ‘Wat is dit?’ heb ik de hele tijd gevraagd. Ik dacht dat het slingers waren van het plafond, niet wetende dat het mijn eigen huid was.’

‘Uiteindelijk ben ik in een café beland waar de meeste slachtoffers zijn opgevangen, café de Molen. Iets wat ik nooit zal vergeten is dat daar een jongen op de grond lag, daaromheen waren er een paar mannen druk bezig hem te helpen. ‘Deze is er niet meer’, hoorde ik ze zeggen. Dat was één van de overledenen. Aangekomen in café de Dijk hield ik het niet meer van de pijn. Ik keek naar mijn armen en de vellen leken op een gesmolten vuilniszak, dus ik dacht echt dat dat het was. Ik dacht alleen maar, ‘dat plastic moet van mijn handen af’. Omdat ik mijn handen toen niet meer kon gebruiken ben ik dat eraf gaan bijten. Dat was ook erg pijnlijk.’

Ziekenhuis

‘Gelukkig heeft mijn broer mij gevonden, die zag mij door een raam. Mijn moeder heeft mij daarna redelijk op tijd naar een ziekenhuis kunnen brengen, wat achteraf mijn geluk is geweest. Ik werd overgebracht naar het ziekenhuis in Purmerend, maar daar waren ze totaal niet voorbereid op de chaos en hadden ook de kennis niet over brandwonden. Na daar vier dagen te hebben gelegen met 2 paracetamol per dag werd ik overgebracht naar Beverwijk. Daar heb ik een maand in gelegen. Achteraf had ik er langer in moeten blijven, maar ik wilde zelf ook graag naar huis. Daarbij kwam ook dat het in Beverwijk overvol was door alle slachtoffers, dus er moest ruimte worden gemaakt.’

Terug naar het ‘normale’ leven

‘Toen ik thuis kwam ben ik nog een maand thuis gebleven om te herstellen, maar daarna moest ik weer naar school en het ‘normale’ leven weer oppakken. Alles ging weer door. Toen ik thuis kwam lagen er nog 8 vriendinnen in kritieke toestand in het ziekenhuis. Ik ben vanaf toen alleen maar bezig geweest met mijn vriendinnen, om ze zo goed mogelijk te ondersteunen. Na een half jaar waren zij ook weer redelijk op de been en dachten we dat we weer vooruit konden kijken, totdat onze vriendin Anja na 7 maanden na de brand kwam te overlijden. Dat was heel heftig. Al die tijd had ik geprobeerd het leven weer op te pakken en vooral te doen alsof er niets aan de hand was, maar na haar dood trok ik dat niet langer.;

‘Alles kwam eruit, iets wat ik eigenlijk niet wilde. Na de brand heb ik er nooit over gepraat, hulp is er ook nooit geweest. Ik wilde dat niet. Gevoelens werden verdrukt, we deden alsof er niets aan de hand was en we gingen weer door. Zo heb ik dat mijn hele leven gedaan. Uiteindelijk ben ik ingestort en is er pas na 8 jaar  PTSS en depressie geconstateerd. Iets wat veel te laat werd gezien.’

‘Ik stond stil. Voor de buitenwereld deed ik wel alsof er niets aan de hand was, maar uiteindelijk raakte ik telkens weer uit mijn werk. Ik stortte weer in. In 2009 was ik op het punt dat ik dacht ‘dit gaat zo niet langer’. Ik besloot een intensieve therapie te gaan doen, maar wilde absoluut niet dat mensen uit mijn omgeving dat wisten. Ik wilde het koste wat het kost verborgen houden, uit schaamte. Ik ging nog liever dood dan dat ik niet kon meekomen met de rest. Therapie en psychologie zijn echt mijn redding geweest. Ik heb dat jaar nogmaals gevochten voor mijn leven. Daar leerde ik dat ik wel invloed kon hebben erop. Door te verwerken, me bewust te worden van mijn gedachten en dus gevoelens maar ook verschillende copingstrattegieën. Maar ook om mezelf niet langer te schamen en om mijn verminderde draagkracht te accepteren. Ik ben hierna ook psychologie gaan studeren om met mijn ervaring anderen te kunnen helpen. Toen ik vorig jaar in een burn-out terecht kwam besloot ik om mijn verhaal op papier te zetten, in combinatie met een historisch verhaal over Volendam. Ook de therapie komt er in voor die ik met zelfspot probeer te normaliseren. Ik hoor vaak reacties van lezers dat ze zich nu beter kunnen inleven, of juist herkenning vonden maar altijd dat ze niet konden stoppen met lezen. Ik ben heel blij dat dit is gelukt met zo’n zwaar beladen onderwerp.’

Boek Oud en Nieuw

‘Met dit boek hoop ik dat ik andere mensen kan helpen. Of het is dat psychische klachten meer bespreekbaar worden, mensen er herkenning of steun in vinden of dat er meer begrip komt voor elkaar, dat maakt mij niet zoveel uit. Ik heb er mijn ziel en zaligheid in gestopt. Door het lezen van het boek stap je echt een andere wereld in, ondanks de rauwe realiteit van de brand en de depressie. Voor mij staat het boek dus voor hoop en juist door niet weg te kijken van de tegenslagen en problemen maar door te laten zien dat die overwonnen kunnen worden. Iets wat ik mijn broer graag had verteld. Hij pleegde in 2016 zelfmoord. Nooit heeft hij iemand iets verteld over zijn problemen, hij wilde niemand tot last zijn. Die gebeurtenis maakte het voor mij nóg belangrijker om het taboe rondom psychische klachten te doorbreken. Mensen hoeven zich er niet voor te schamen.’

Het boek Oud en Nieuw gaat over Angel, die de gruwelijke nieuwjaarsramp in Volendam overleefde. Met zichtbare, maar vooral onzichtbare littekens als gevolg. Angel begint aan een intensieve groepstherapie die haar moet helpen haar leven weer op de rit te krijgen. Alles of niets. Ze duikt niet alleen in haar eigen verleden maar ook in dat van haar overgrootmoeder Grietje, een sterke, eigenzinnige Volendamse vrouw. Het boek Oud en Nieuw lezen? Via deze link kun je hem bestellen.

Delen